Tekst door: Lucia de vries

Illustratie door: Mars Oosterveld

“Ik werk hier met lieve collega’s”

Toen Fariba Nazemghanai in 1995 met haar twee kinderen naar Nederland vluchtte, dacht ze nooit meer gelukkig te worden. Ze was dan wel ontsnapt aan een slecht huwelijk en een land met politieke problemen, maar haar toekomst was bijzonder onzeker. De tapijtfabriek waar ze werk vond ging
failliet. Fariba moest op zoek naar een nieuwe uitdaging. Die vond ze bij In Balans.

Wie Fariba tegenkomt in het kledingatelier van In Balans ziet een smaakvol geklede vrouw, die niet bang is voor een persoonlijke, creatieve ‘touch’. Fariba draagt graag kanten handschoenen, zijden sjaaltjes, grote zonnebrillen en opvallende oorbellen. Op de dag van het interview heeft ze haar nagels gelakt met opvallende blauwe glitters.

Fariba is een van In Balans’ langst werkende medewerkers; ze vond hier in de afgelopen negen jaar volledig haar draai. Ze doet ‘alles’: het wassen en strijken van binnengebracht wasgoed, naaiwerk, het selecteren en ophangen van tweedehands kleding en de verkoop van handgemaakte producten.

Alleenstaande moeder
Toen Fariba voor het eerst bij In Balans binnenstapte, negen jaar geleden, zag haar situatie er heel anders uit. De Iraanse onderwijzeres had een paar moeilijke jaren in een fabriek in Genemuiden achter de rug. Ze festoneerde er zware tapijten. “Het was ontzettend zwaar werk”, vertelt Fariba. “Ik kreeg problemen met mijn rug, schouders en knieën. Tot overmaat van ramp ging de fabriek failliet; ik raakte mijn baan kwijt.”
De alleenstaande moeder verwierf zich met de nodige pijn en moeite een plekje in de Nederlandse samenleving. Ze had de herinneringen aan haar ex-man en de ‘vreselijke’ reis vanuit Iran achter zich gelaten. Na een periode in het asielzoekers­centrum van Leeuwarden te hebben gewoond, kreeg ze een plekje in Genemuiden toegewezen.

“Het was een vreselijk spannende tijd”, vertelt Fariba. “Ik had nu wel een mooie woning maar wist niet of ik een status zou krijgen. Ik ging drie keer op gesprek bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het IND. In dezelfde periode hoorde ik dat mijn dochter aan een nierziekte leed.”

In 2000 kwam het verlossende telefoontje: Fariba en haar kinderen kregen een status.

Naai- en taalles
Na haar ontslag bij de tapijtfabriek ging Fariba aan de slag bij een sociale werkinstelling, het WEZO in Zwolle. Na een reorganisatie werd de Iraanse overbodig. Fariba kreeg de tip om eens bij In Balans te kijken. Ze bezocht het naaiatelier en voelde zich meteen thuis.

Fariba schreef zich in voor naailes. “Bij In Balans heb ik geleerd met een naaimachine om te gaan. Ik ben geen supernaaister, maar kleren herstellen en eenvoudige opdrachten lukt prima.” Fariba geniet vooral van haar collega’s: “Ze zijn erg lief en staan altijd voor me klaar. Ik ben ook lief voor hen, hoor!”

Naast het werk op het kledingatelier volgt Fariba wekelijks Nederlandse taalles bij In Balans. Eens per week oefent ze met een groepje vrouwen onder leiding van lerares King nieuwe woorden en zinnen. “Vandaag ging het over het leven op de boerderij. Wie je moet bellen als een dier problemen heeft en hoe je zo’n gesprek voert.”

Zorgen en dromen
Fariba’s dochter is inmiddels getrouwd en verhuisd naar Canada. Fariba heeft nu twee kleinkinderen. “Dat vind ik moeilijk hoor, een dochter in Canada en een bejaarde moeder in Iran.” De Iraanse vluchtelinge hoopt haar dochter volgend jaar op te kunnen zoeken. “Ik bel dagelijks met mijn moeder in Teheran. Ze woont alleen; op een broer na zijn alle kinderen gevlucht. Ik ben het enige meisje en maak me vaak zorgen over haar.”

Of Fariba nog dromen heeft? In elk geval om haar kleinkinderen snel te zien. Vroeger wilde ze graag kapster worden, maar denkt niet dat dat nu, op haar zestigste, nog gaat lukken. Fariba: “Ik heb eigenlijk alleen een droom voor mijn zoon. Hij is nu vijfentwintig en studeert voor apotheker. Binnenkort doet hij examen. Als hij gesettled is kan ik pas echt tot rust komen.”


Vorig verhaal


Volgend verhaal

Top